De Bijbel
leert dat Jezus de Zoon van God is en dat Hij
voor de zonden van alle mensen is gestorven aan het kruis, maar dat
Hij óók weer is
opgestaan. Op 33 jarige leeftijd werd Jezus in Judea gekruisigd
tijdens het regeren van keizer Tiberius. Nadat Hij was gestorven aan het kruis,
werd Jezus begraven in een graf van een rijke Joodse leider (lid van
de Raad) genaamd Jozef van Arimatea, die ook een discipel van Jezus geworden was. (Zie: Matteüs 27:57)
Na de dood van Jezus kwamen er op zondag, vroeg in de morgen, enkele vrouwen bij Zijn graf om Hem te
zalven. Het waren Maria Magdalena, Joanna, Salome en Maria de
moeder van Jacobus. Ze zagen dat de steen die voor zijn graf stond was weggerold. Ze zagen ook dat het graf leeg was en ze waren bang dat er iets was
gebeurd met het lichaam van Jezus. Plotseling was daar een aardbeving en
verscheen er een engel. En de engel vertelde iets wat onmogelijk leek. Hij vertelde dat Jezus uit de
dood was opgestaan en dat Hij leefde!
De vrouwen gingen naar de discipelen van Jezus om hen te vertellen wat ze
hadden gezien. Maar voordat ze bij de discipelen waren
aangekomen, kwamen ze Jezus zélf tegen! Zij waren de éérste getuigen die met eigen ogen hadden gezien dat
Jezus werkelijk was opgestaan! De weken daarna werd Jezus 13
keer gezien door in
totaal 552 mensen, om te laten zien én te bevestigen dat alles wat Hij en de
profeten eerder hadden gezegd de waarheid was!
Er zijn vele geschreven documenten uit de eerste eeuw gevonden. Er zijn geschiedkundigen zoals, Plinius, Josephus en is er de Talmoed die refereren aan het leven van Jezus, Zijn studies, Zijn kruisiging én Zijn opstanding! Plinius overleed rond 113 na Christus. Zijn beroemdheid als schrijver dankt Plinius de Jongere vooral aan zijn verzameling brieven.
In de afgelopen
2000 jaar zijn er vele critici geweest, die bezwaren hadden tegen de opstanding van Jezus en hebben
allerlei theorieën ontwikkeld over wat er
gebeurd is met het lichaam van Jezus. Vele mensen geloven tot de dag van
vandaag dat het té moeilijk is om de opstanding van Jezus te bewijzen. Maar buiten de
bewijzen die ik al genoemd heb, zijn er nog genoeg andere bewijzen!
Ik wil u
kort laten zien dat Plinius en Josephus serieuze betrouwbare mannen waren! Plinius de Jongere werd geboren in 62 na Christus en verwierf zich een naam als advocaat
en staatsman, en
bekroonde zijn ambtelijke loopbaan in het jaar 100 met het consulaat. Plinius
was bevriend met keizer Trajanus. Hij werd in 112
na Christus stadhouder van Betinië,
toen de toestand er uit de hand dreigde te lopen en de financiële
en politieke toestand dringende sanering behoefden. Plinius treedt
ons uit zijn brieven tegemoet als een ontwikkeld en humaan persoon, die ondanks enige oppervlakkigheid en ijdelheid, een sympathieke
figuur blijft, en die
zich uitstekend thuis voelt in zijn tijd.
Titus
Flavius Josephus was een Romeins-joodse geschiedschrijver van priesterlijke en
koninklijke afkomst. In zijn twee belangrijkste werken ‘De Oude Geschiedenis van de
Joden’ van circa 94 na
Christus (1418 pagina’s) en ‘De
Joodse oorlog’ van
circa 75 na Christus ligt het accent op de eerste eeuw na Christus en vooral op de Joodse
opstand tegen de
Romeinse bezetting in de periode 66-70 na Christus. Dat was de eerste
Joodse oorlog die resulteerde in de vernietiging
van Jeruzalem in het jaar 70.
Josephus
schreef zijn werken in het Koinè-Grieks (NT Grieks) om voor een Romeins publiek de geschiedenis van de wereld vanuit Joods perspectief uit te
leggen. Deze werken geven waardevol inzicht in het Jodendom in de eerste eeuw
en de achtergrond van het vroege christendom. Zelf hield Josephus zich aan de wet
van Mozes en is Josephus één van de eersten buiten
de evangelieschrijvers om die Jezus en zijn titel "Christus"
heeft vermeld!
Daarnaast
was er een man genaamd Ignatius van Antiochië. Hij leefde na de kruising van Jezus
ongeveer 70 jaar. Hij was een pupil van de apostel Johannes en een betrouwbare kerkleider en wordt gerekend tot één van de apostolische
vaders. Voordat hij om
zijn geloof gemarteld en gedood werd schreef hij het volgende over Jezus: "Hij was veroordeeld. Hij
was gekruisigd. Niet in een verschijning, niet in de verbeelding, niet in
bedrog. Hij is echt gestorven, begraven en weer opgestaan"!
Nog een duidelijke
verklaring over de opstanding van Jezus, lezen we in 1 Korintiërs 15:3-8. Daar schrijft Paulus: Want vóór alle dingen heb ik u overgegeven,
hetgeen ik zelf ontvangen heb: Christus is gestorven voor onze zonden, naar de
Schriften, en Hij is begraven en ten derden dage opgewekt, naar de Schriften,
en Hij is verschenen aan Kefas, daarna aan de twaalven. Vervolgens is Hij
verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk, van wie het merendeel
thans nog in leven is. Hoeveel meer bewijs wilt u hebben...?
We kunnen er
niet omheen dat er vele getuigen waren die Jezus na Zijn opstanding hadden gezien! Deze zijn
opgeschreven in de evangeliën, de brieven van Paulus en andere
brieven in het Nieuwe Testament. Deze brieven
dateren van 25 tot 60 jaar na de dood van Jezus. Als Jezus
niet bestaan zou hebben of als Jezus niet zou zijn opgestaan, of als de
informatie in deze documenten niet juist zou zijn, dan zouden zij die Jezus
hebben gekend, inclusief zijn vijanden, absoluut
in opstand zijn gekomen!
Petrus zegt
in 2 Petrus 1:16: Want wij zijn geen vernuftig gevonden
verdichtsels nagevolgd, toen wij u de kracht en de komst van onze Here Jezus
Christus hebben verkondigd, maar wij zijn ooggetuigen
geweest van zijn majesteit!
Tot slot voor
vandaag een laatste bewijs van Zijn wonderbare opstanding! We lezen in Johannes 20:6 en 7 over Simon Petrus die het lege graf binnen ging en in een hoek de gebedssjaal van Jezus zag liggen. (Zweetdoek) Jezus wist dat de
discipelen naar het lege graf zouden komen! Hij wist
dat als de discipelen het graf léég zagen,
dat ze in eerste instantie zouden denken dat de Romeinen het lichaam van Jezus
gestolen zouden hebben. Daarom liet Jezus een teken achter! Een teken van leven! En Petrus vond dit teken!
Daar in het graf.., lag de
gebedssjaal van Jezus.., keurig opgevouwen op de specifieke
Joodse manier.. Dit had geen enkele Romein kunnen
doen! Simon Petrus wist,
degene die dit gedaan heeft, is Joods en leeft! Halleuja!